
Vandaag is de laatste dag van mijn twee maanden durende sabbatical. Toen ik er aan begon had ik twee in elkaar grijpende doelen: onthaasten en dedigitaliseren. Ik zocht eigenlijk een gat om in te vallen, dus ik plande bewust niets in.
Niet dat ik nou zo Zen de tijd inging. Met het wegvallen van mijn vader vorig jaar is er vanzelf de vraag gekomen wat ik zelf ooit achterlaat. Ik ben heel mijn leven al bezig met dingen te maken en er komt onherroepelijk het moment waarop dat ook weer verdwijnt. Dat klinkt zwaar maar ik vind het ook zinvol om daarover na te denken.

Enfin, er lagen stapels grappen en strip-ideeën die al jaren om aandacht vroegen en daar ben ik inderdaad even mee bezig geweest. Ik schets en inkt al weer een tijd op papier, maar inkleuren doe ik nog steeds digitaal. En mag ik eerlijk zijn? Ik vind dat, na jaren ervaring, nog steeds niet erg leuk. Digitaal tekenen is praktisch maar het háált het niet met krabbelen op papier.
Om een lang verhaal kort te maken: ik ben eindelijk weer gaan schilderen. Dat klinkt kleiner dan het voor mij is; ik ben een tijd met succes schilder geweest, totdat ik helemaal vastliep en het mij in geen jaren lukte om terug op te pakken. Die ervaring was al een mooie oefening in vergankelijkheid van de dingen, vooral als je je eigen werk voor een habbekrats op het internet ziet staan. Ik kan daar wel om lachen maar dat ik steeds de weg kwijtraakte als ik een penseel vasthield, was een serieuzer probleem.

Tot nu dan toch: een prachtige doos verf van mijn echtgenote voor mijn verjaardag, de wagonlading kunstboeken in het huis van mijn ouders plus een korte trip naar Antwerpen (waar ik ooit aan de KASKA gestudeerd heb) zorgden voor de juiste ambiance om weer te gaan klooien.
En met succes. Er is nog niks wat wereldwaardig is, behalve de boodschap dat ik er eindelijk weer lol in heb. Dat is heel wat en meer dan ik had durven hopen in die twee maanden van bezinning.
Wat ik verder nog gedaan heb
- Een EP met een vijftal liedjes over het verlies van mijn vader (‘Ouder’) op bandcamp gezet.
- Nog een selectie van 10 thuisdemo’s (‘Demo’s 2024-2025′) op bandcamp gezet
- Vier nieuwe liedjes geschreven
- Koffie gedronken
- Kleine wandelingetjes gemaakt
- Memoir of a snail in de bioscoop gezien (een film om van te houden)
- Gestofzuigd
- De zolder opgeruimd
- Een boekenkast met boeken van mijn ouders ingericht
- Te vergeten series gekeken
- Twee oude vrienden gesproken
- En héél veel gelezen (zie de leeslijst hieronder)

De leeslijst
O.k. eerlijk is eerlijk, ik heb twee boeken nog niet uit, maar ik heb behoorlijk doorgelezen.
- ‘Night Beat’ van Mikal Gilmore
Een miskoop, het zijn vreselijk opgeklopte essays over rockmuziek als kunstvorm. De stukjes interviews met muzikanten zijn steeds een verademing. Alleen als Mikal ophoudt met te analyseren wordt het interessant. - ‘Gargantua en Pantagruel’ van Rabelais
Alleen in kleine dosis in te nemen wegens verregaande platheid en botheid. Verbazingwekkend dat ze dit vroeger humor vonden. Twee bladzijden in de ochtend per keer is wel genoeg. - ‘Kwaidan’ van Lafcadio Hearn
Japanse spookverhalen, begin 20e eeuw verzameld door deze Engelse journalist en nog steeds even fris om te lezen. Alleen het laatste essay over mieren is voor mij wat ongemakkelijk vanwege zijn enthousiasme voor die vreselijke Herbert Spencer. Geef mij maar Darwin.
Wat mij op het volgende boek brengt: - ‘Survival of the friendliest‘ van Brian Hare en Vanessa Woods
Een boek over de groepsgedrag. Ik had het eigenlijk gekocht vanwege de vriendelijke titel. Dat gaat het zeker over, maar ik was wat onaangenaam verrast doordat een groot stuk van het boek juist over de niet-vriendelijke dingen gaat. Enfin, het is een prima boek, maar voor mensen die in het gedragsbiologie geïnteresseerd zijn, raad ik toch eerst de boeken van Frans de Waal over empathie aan. - ‘Hunting the fairies’ van Compton MacKenzie
Uit een witte boekenkast gehaald vanwege de titel. Zeer vermakelijk boek uit 1949 over twee rijke Amerikaanse vrouwen die, dwepend met hun afkomst, in Schotland op zoek gaan naar elfjes en elkaar daar flink bij in de weg zitten. - ‘Men of a certain age’ van Kate Mossman
Interviews met oudere rockmuzikanten. Goed geschreven. Niet elk gesprek is even interessant maar o.a. het interview met Terence Trent d’Arby en het stuk over de Trans-Siberian Orchestra zijn bijzonder. Geen spijt van de aanschaf. - ‘The age of Diagnosis’ van Suzanne O’Sullivan.
Een zorgvuldig geschreven boek over de voor-en nadelen van diagnosis in de zorg, waarbij de afgewogen insteek is dat we doorgeslagen zijn met (vroegtijdig) diagnoses stellen in de zorg. Dikke aanrader, al wordt je niet vrolijk van de materie en zal het zeker de nodige boze reacties veroorzaken.
En nu
Tja, en nu weer aan het werk in de digitale wereld. Stiekem heb ik deze twee maanden ook mijn site opgeschoond en een Protonmail account genomen. Helemaal digiloos was ik dus toch niet.
Deze blogpost teruglezend denk ik dat sommige mensen zich zullen afvragen wat ik onder ‘onthaasten’ versta. Ik denk dat ik nog een sabbatical nodig heb om dat uit te kunnen leggen.
Hoe dan ook: ik was erg blij met deze periode en het heeft mij veel gebracht. Voor de komende tijd hoop ik vooral dat ik mijn creatieve lijntje in de echte wereld vast mag houden.